Hylke was een jeugdvriend die ik ongeveer één keer in het jaar zag. Dan gingen we uit eten en was het gewoon gezellig. Herinneringen ophalen over vroeger, dromen over onze toekomst en hoewel we allebei in totaal verschillende werelden leefden vonden we iets bij elkaar wat ik nooit kon omschrijven. We hadden ‘iets’ gemeen, maar dat was iets ongrijpbaars of onbenoembaars voor mij.
Hylke had het al heel vroeg goed voor elkaar. Toen ik nog lang en breed aan het studeren was verdiende hij (in mijn ogen in ieder geval) al bakken met geld als consultant, reed hij in een auto van de zaak en woonde hij in een ‘echt’ huis, helemaal voor zichzelf. Hij kon goed voor zichzelf zorgen en vooral ook heel goed voor anderen. Ik denk dat ik een lange tijd, soort van onbewust, gedacht heb dat hij er altijd wel voor mij zou zijn, al was het ergens op de achtergrond.
Jarenlang wist ik niet wat ik nou precies wilde bereiken in mijn leven, zag het nut niet in van de dingen die ik deed, had alles behalve een plan voor mezelf en was altijd blut. Hylke moest altijd een beetje giechelen om mijn rariteiten en mijn soms onbeholpen gedrag. Ik weet eigenlijk niet eens precies hoe hij mij nou echt zag, maar het voelde soort van veilig om een vriend als Hylke te hebben: groot, statig, zelfs twee meter lang, maar vooral ook heel lief, zorgzaam en volwassen…..een perfecte redder in nood….mocht het nodig zijn.
…toen kreeg ik een telefoontje….met als eerste de vraag: “Wil je even gaan zitten?”
Hylke was dood. Hij wilde niet meer leven……..
Wat er toen allemaal door mij heen ging was niet te omschrijven….maar….het allerergste….het allerallerergste aan alles was….dat ik me nu pas realiseerde dat ik deze boom van een vent altijd al had willen omarmen, knuffelen alsof hij een klein jongetje was waar ik soms even voor kon zorgen, maar het nooit heb gedaan omdat ik hem op een voetstuk had gezet…..en nu kon het niet meer…NOOIT meer.